Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar wat zegt tot hem [17]het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven [nog] [18]zeven duizend [19]mannen [20]overgelaten, die [21]de knie voor het [beeld] van [22]Baal niet gebogen hebben. 17. Of, de goddelijke openbaring. Zie Matth.2:12,22; Luk.2:26. 18. Dat is, enige duizenden. Hebreeuws. Gen.33:3; Ps.12:7. 19. Dat is, mensen, waardoor ook zonder twijfel vrouwen waren. 20. Dat is, doen overblijven, of gemaakt dat zij overgebleven zijn, door mijne genade hen behoudende dat zij niet in afgoderij gevallen zijn. 21. Namelijk om godsdienstige of enige andere eer te bewijzen; Ex.20:5; Fillip.2:10. 22. Dit woord betekent iemand, die over anderen macht en gebied heeft, gelijk de man over de vrouw en een heer over zijnen knecht; en met dezen naam werd genaamd een afgod der Babyloniers, Moabieten en Samaritanen; Num.22:41; 1 Kon.16:31,32; 2 Kon.10:26; Jer.11:13; Hos.2:12,16.